« Ik ben helemaal vrij »
« Zijn geest bleef intact in al deze kwellingen. Tijdens het bidden mediteerde hij voortdurend over de kruisweg en de mysteries van de rozenkrans. Toen een bewaker hem zag glimlachen en verbaasd uitriep: « Bent u gelukkig? », antwoordde de bisschop: « Ja, want ik ben helemaal vrij, wat bij u niet het geval is ».
(Pater W. van Straaten, oprichter van ACN, vertrouweling van bisschop B. Sloskans)
« Een bovennatuurlijke uitdrukking die de heiligen verraadt »
Haar gezicht « straalt sereniteit uit, die vrede die verworven is in een moedig gedragen beproeving, die bovennatuurlijke uitdrukking, tenslotte, die de heiligen verraadt » (« Annales de Lisieux » over haar bezoek aan Lisieux in augustus 1933).
(« Annales de Lisieux » over zijn bezoek aan Lisieux in augustus 1933)
« Hij was er speciaal voor de armen »
« Hij was er voor de mensen, vooral voor de armen. Alles wat hij had, gaf hij aan de kinderen, aan de wezen (…) Toen de bisschoppen kwamen, was het erg pompeus. Bishop B. Sloskans kwam in eenvoud, niet zoals de anderen, » zegt V. G., die hem na 1938 in Letland kende.
Vader, vergeef hen, want zij weten niet wat zij doen
« Ik heb nooit een enkel verwijt gehoord van Mgr. Sloskans aan degenen die hem vervolgden of veroordeelden », zegt Mgr. H.-M. J., die hem in 1944 ontmoette.
« Het levende geloof »
« We geloofden niet wat hij zei, we geloofden hem! De bisschop was een levende gelovige. Leven in en vanuit het geloof », zegt pater A. V. C., die bisschop Sloskans tijdens de laatste twintig jaar van zijn leven ontmoette.
« Zijn extreme nederigheid »
« Haar extreme nederigheid heeft me altijd getroffen en ze toonde een buitengewoon gevoel voor God.
(Mgr. A. Houssiau, emeritus bisschop van Luik)
In gemeenschap met allen
« Toen u in uw kloostercel op de Caesarberg woonde, hadden wij de zekerheid en de zekerheid dat u elke dag voor ons bad en voor ons leed…U bent nu de hulp van alle vervolgden, gevangenen en zij die lijden voor hun geloof » (L.-L. Paklons, pater).
Een spiritueel offer voor zijn broeders
« In de loop der jaren werd bisschop Sloskans een man van gebed, lof en smeking, en zijn lichaam werd een levend offer aan God. Was het motto dat hij in het grootste geheim voor zichzelf koos op de dag van zijn bisschopswijding in Moskou op 10 mei 1926 niet juist Hostia pro fratribus, « Ik ben een levende gastheer, een geestelijk offer voor de broeders… »?
(Kardinaal Godfried Danneels, Emeritus Aartsbisschop van Mechelen-Brussel)